Klik hier om DOWNLOAD PDF (RSPO_Specifiek_volgens principe.pdf)
NO. | PRINCIPES EN CRITERIA | INDICATOREN | OPMERKINGEN / KWESTIES | WERKGROEP / TASKFORCE |
1 | Toewijding aan transparantie | |||
1.1 | Palmolietelers en -molenaars verstrekken adequate informatie aan andere belanghebbenden over milieu-, sociale en juridische kwesties die relevant zijn voor RSPO-criteria, in de juiste talen en vormen om effectieve deelname aan de besluitvorming mogelijk te maken. | Registraties van verzoeken en antwoorden moeten worden bijgehouden. | ||
1.2 | Managementdocumenten zijn openbaar beschikbaar, behalve wanneer dit wordt verhinderd door commerciële vertrouwelijkheid of wanneer openbaarmaking van informatie zou leiden tot negatieve milieu- of sociale gevolgen. |
Dit betreft managementdocumenten met betrekking tot milieu-, sociale en juridische kwesties die relevant zijn voor naleving van RSPO-criteria. Documenten die openbaar beschikbaar moeten zijn, omvatten, maar zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt tot:
|
||
2 | Naleving van toepasselijke wet- en regelgeving | |||
2.1 | Er is naleving van alle van toepassing zijnde lokale, nationale en geratificeerde internationale wetten en regelgeving. |
|
||
2.2 | Het recht om het land te gebruiken kan worden aangetoond en wordt niet legitiem betwist door lokale gemeenschappen met aantoonbare rechten. |
|
||
2.3 | Het gebruik van het land voor oliepalm doet geen afbreuk aan de wettelijke rechten of gewoonterechten van andere gebruikers, zonder hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. |
|
||
3 | Toewijding aan economische en financiële levensvatbaarheid op de lange termijn | |||
3.1 | Er is een geïmplementeerd beheerplan dat gericht is op het bereiken van economische en financiële levensvatbaarheid op lange termijn. |
|
||
4 | Gebruik van geschikte best practices door telers en molenaars | |||
4.1 | De bedieningsprocedures zijn correct gedocumenteerd en consistent geïmplementeerd en bewaakt. |
Registraties van monitoring en de ondernomen acties worden bijgehouden. |
Aanvullende indicator voor alle toeleveringsketens die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten: beschikt over een documentatiebeheersysteem. Het systeem moet minimaal alle benodigde documentatie/bewijsmateriaal bevatten met betrekking tot de beweringen die zij doen of waarop zij zich baseren. De documentatie/bewijzen worden minimaal 5 jaar bewaard | EU-ROOD: RSPO-ROOD eisen 2.3 |
Het management van plantages en fabrieken moet, waar van toepassing, de richtlijnen voor goede praktijken gebruiken, inclusief die voor POME-beheer. | BKGWG2 | |||
4.2 | Praktijken houden de bodemvruchtbaarheid op een niveau, of verbeteren waar mogelijk de bodemvruchtbaarheid, tot een niveau dat een optimale en duurzame opbrengst verzekert. |
|
||
4.3 | Praktijken minimaliseren en beheersen erosie en degradatie van bodems. |
|
NO's moeten specifieke informatie definiëren over passend beheer van turf als onderdeel van "passende prestatiedrempels" (huidige tekst in P&C zegt "moet verwijzen naar nationale richtlijnen") | NPP |
NI's moeten details hebben over de veendiepte | TFS | |||
Aanplantingen op turf moeten ten minste worden beheerd volgens de normen die zijn uiteengezet in de richtlijnen voor beste beheerpraktijken (met name waterbeheer, brandpreventie, gebruik van kunstmest en vegetatiebedekking). | BKGWG2 | |||
4.4 | Praktijken bewaken de kwaliteit en beschikbaarheid van oppervlakte- en grondwater. |
|
||
4.5 | Ongedierte, ziekten, onkruid en invasieve geïntroduceerd soorten effectief worden beheerd met behulp van passende Integrated Pest Management (IPM) technieken. |
Vanwege problemen met de meetnauwkeurigheid is monitoring van de toxiciteit van pesticiden niet van toepassing op kleine boeren. |
||
4.6 | Landbouwchemicaliën worden gebruikt op een manier die dat niet doet de gezondheid of het milieu in gevaar brengen. Er is geen profylactisch gebruik van pesticiden, behalve in het bijzonder situaties geïdentificeerd in de nationale Best Practice richtlijnen. Waar agrochemicaliën worden gebruikt, dat wel gecategoriseerd als Wereldgezondheidsorganisatie Type 1A of 1B, of zijn opgenomen in de lijst van Stockholm of Rotterdam Conventies, telers zijn actief op zoek naar alternatieven te identificeren, en dit wordt gedocumenteerd. |
|
Identificeer veilige en kosteneffectieve alternatieven om chemicaliën te vervangen die zijn gecategoriseerd als Wereld Gezondheidsorganisatie Type 1A of 1B, of opgenomen in de Conventies van Stockholm of Rotterdam, en paraquat. |
TFS |
|
BEHANDELING: Verbeteringen nodig om de kennis en vaardigheden van werknemers op peil te houden en de kwaliteit van informatiemateriaal te verbeteren. Verbeteringen in onderhoud van toepassingsapparatuur nodig. |
CABI-rapport | ||
4.7 | Een arboplan wordt gedocumenteerd, effectief gecommuniceerd en geïmplementeerd. |
Het veiligheids- en gezondheidsplan omvat het volgende:
|
||
4.8 | Al het personeel, arbeiders, kleine boeren en aannemers zijn naar behoren opgeleid. |
|
||
5 | Milieuverantwoordelijkheid en behoud van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit | |||
5.1 | Aspecten van plantage- en molenbeheer, inclusief herbeplanting, die gevolgen hebben voor het milieu worden geïdentificeerd, en er worden plannen gemaakt, geïmplementeerd en gecontroleerd om de negatieve effecten te verzachten en de positieve te bevorderen, om voortdurende verbetering aan te tonen. |
|
||
5.2 | De status van zeldzame, bedreigde of bedreigde soorten en habitats met een hoge instandhoudingswaarde, indien aanwezig, die in de plantage voorkomen of die kunnen worden beïnvloed door plantage- of fabrieksbeheer, moet worden geïdentificeerd en met hun instandhouding moet rekening worden gehouden in beheersplannen en -operaties. |
Er moet informatie worden verzameld die zowel het beplante gebied zelf omvat als relevante overwegingen op breder landschapsniveau (zoals corridors voor wilde dieren). Deze informatie moet betrekking hebben op:
|
||
5.3 | Afval wordt verminderd, gerecycled, hergebruikt en verwijderd op een milieuvriendelijke en sociaal verantwoorde manier. |
|
||
5.4 | Efficiëntie van energiegebruik en gebruik van hernieuwbare energie wordt gemaximaliseerd. | • Monitoring van het gebruik van hernieuwbare energie per ton CPO of palmproduct in de fabriek. • Monitoring van het directe gebruik van fossiele brandstoffen per ton CPO (of FFB als de teler geen molen heeft). | ||
5.5 | Er worden plannen ontwikkeld, uitgevoerd en gecontroleerd om vervuiling en emissies, inclusief broeikasgassen, te verminderen. | • Er moet een beoordeling worden uitgevoerd van alle vervuilende activiteiten, waaronder de uitstoot van gassen, de uitstoot van fijnstof/roet en effluent (zie ook criterium 4.4). • Significante verontreinigende stoffen en emissies moeten worden geïdentificeerd en plannen om deze te verminderen moeten worden uitgevoerd. • Er moet een monitoringsysteem zijn voor deze significante verontreinigende stoffen dat verder gaat dan de nationale naleving. • De behandelmethodiek voor POME wordt vastgelegd. • Opmerking: RSPO moet alle kwesties met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen aanpakken, zoals uiteengezet in de preambule van dit document. | De RSPO P&C zou monitoring moeten blijven vereisen en ook rapportage van informatie over de uitstoot van broeikasgassen die voortvloeit uit de productie van palmolie. PalmGHG (ontwikkeld via consensus, in de praktijk getest, collegiaal getoetst) of een equivalent moet worden gebruikt om een gemeenschappelijk kader te bieden. | BKGWG2 |
5.6 |
Aanvullend criterium voor alle producenten die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten (zie RSPO-RED-vereisten: 2.1.v): Een van de volgende opties moet worden gebruikt voor de berekening van de GHG-waarden: Of (b) Gebruik van werkelijke broeikasgaswaarden om de totale broeikasgasreducties te berekenen volgens de EU-RED-methodologie. Of (c) Tot 31 maart 2013 kan worden beweerd dat palmolie voldoet aan het EU-RED-broeikasgascriterium als er bewijs is dat de palmoliefabriek in bedrijf was op of voor 23 januari 2008. |
EU-ROOD | ||
6 | Verantwoorde afweging van werknemers en van individuen en gemeenschappen die worden beïnvloed door telers en fabrieken | |||
6.1 | Aspecten van plantage- en fabrieksbeheer, inclusief herbeplanting, die sociale gevolgen hebben, worden op een participatieve manier geïdentificeerd en er worden plannen gemaakt, geïmplementeerd en gecontroleerd om de negatieve gevolgen te verzachten en de positieve te bevorderen, om voortdurende verbetering aan te tonen. |
|
Definitie van "participatief" met betrekking tot het uitvoeren van de SIA | NPP |
6.2 | Er zijn open en transparante methoden voor communicatie en overleg tussen telers en/of molenaars, lokale gemeenschappen en andere betrokken of geïnteresseerde partijen. |
|
||
6.3 | Er is een wederzijds overeengekomen en gedocumenteerd systeem voor de behandeling van klachten en klachten, dat door alle partijen wordt geïmplementeerd en aanvaard. |
|
||
6.4 | Alle onderhandelingen over compensatie voor het verlies van wettelijke of gewoonterechten worden afgehandeld via een gedocumenteerd systeem dat inheemse volken, lokale gemeenschappen en andere belanghebbenden in staat stelt hun mening te uiten via hun eigen representatieve instellingen. |
|
||
6.5 | Salaris en voorwaarden voor werknemers en voor werknemers van aannemers voldoen altijd aan ten minste de wettelijke of industriële minimumnormen en zijn voldoende om een fatsoenlijk leefbaar loon te bieden. |
|
||
6.6 | De werkgever respecteert het recht van al het personeel om vakbonden van hun keuze op te richten en zich erbij aan te sluiten en om collectief te onderhandelen. Waar het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen wettelijk is beperkt, faciliteert de werkgever parallelle middelen van onafhankelijke en vrije vereniging en onderhandelingen voor al dit personeel. |
|
||
6.7 | Kinderen worden niet tewerkgesteld of uitgebuit. Werk door kinderen is acceptabel op familieboerderijen, onder toezicht van een volwassene en wanneer het onderwijsprogramma's niet wordt gehinderd. Kinderen worden niet blootgesteld aan gevaarlijke werkomstandigheden. . | Documentair bewijs dat aan de minimumleeftijd wordt voldaan | ||
6.8 | Elke vorm van discriminatie op basis van ras, kaste, nationale afkomst, religie, handicap, geslacht, seksuele geaardheid, lidmaatschap van een vakbond, politieke overtuiging of leeftijd is verboden. |
|
||
6.9 | Er wordt een beleid ontwikkeld en toegepast om seksuele intimidatie en alle andere vormen van geweld tegen vrouwen te voorkomen en hun reproductieve rechten te beschermen. |
|
||
6.10 | Telers en molens gaan eerlijk en transparant om met kleine boeren en andere lokale bedrijven. |
|
||
6.11 | Telers en molenaars dragen waar nodig bij aan lokale duurzame ontwikkeling. |
|
||
7 | Verantwoorde ontwikkeling van nieuwe aanplant | |||
7.1 | Nieuwe problemen die relevant zijn voor P7
Er wordt een alomvattende en participatieve onafhankelijke sociale en milieueffectbeoordeling uitgevoerd voorafgaand aan het opzetten van nieuwe aanplant of operaties, of het uitbreiden van bestaande, en de resultaten worden verwerkt in planning, beheer en operaties. |
|
Behoefte aan een duidelijke definitie van "Nieuwe aanplant" in P&C-tekst volgens NPP Gedetailleerd stroomschemadocument - "Opmerkingen onder activiteiten 1: effectbeoordelingen" | NPP |
Om de toepasbaarheid op de regeling voor kleine boeren te specificeren | NPP | |||
Zorg voor consistentie van de afkap voor de toepasbaarheid van P7 op onafhankelijke kleine boeren, die zegt: “Kleine boerengroepen waarvan de leden van plan zijn hun totale bedrijf uit te breiden met minder dan 500 ha. moet in enig jaar een vereenvoudigde SEIA (7.1, 7.2 en 7.4) ontwikkelen en moet voldoen aan 7.3, 7.4 en 7.6. Details van uitbreidingsplannen moeten gedetailleerd worden beschreven in bedrijfsplannen van de groep”, en “Groepen van kleine boeren waarvan de leden van plan zijn hun totale bedrijf in een jaar met meer dan 500 ha uit te breiden, moeten voldoen aan alle criteria in principe 7”. | TFS | |||
Aanvullend criterium voor alle exploitanten die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten: Er moet bewijs zijn dat het land in januari 2008 onder palmolieproductie stond EU-RED: RSPO-RED-vereisten | 2.1.ik | |||
Bijkomend criterium voor alle exploitanten die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten: Er is bewijs dat het land in januari 2008 geen wetlands was. Indien het land in januari 2008 een wetland was, is er bewijs dat de productie van palmolie veranderde de aard en de status van de wetlands. EU-RED: RSPO-RED-vereisten | 2.1.iii | |||
Bijkomend criterium voor alle exploitanten die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten: Er is bewijs dat het land in januari 2008 geen veengebied was. Indien het land een veengebied was, is er bewijs dat bij de productie van palmolie geen ontwatering van eerder ongedraineerde grond. Dit betekent dat voor veengebieden die in januari 2008 gedeeltelijk zijn gedraineerd, een latere diepere ontwatering, die gevolgen heeft voor grond die nog niet volledig is gedraineerd, een schending van het criterium zou vormen. | EU-RED: RSPO-RED-vereisten 2.1.iv | |||
De RSPO P&C zou moeten vereisen dat nieuwe operaties (plantages en fabrieken) worden ontworpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. | BKGWG2 | |||
De totale CO2012-uitstoot (boven- en ondergronds) van uitbreiding mag niet resulteren in een grotere CO1-schuld dan die kan worden terugbetaald in de periode van één rotatie over de hele beheerseenheid. Verschillende leden van de groep hebben sterk aangedrongen op een datum van januari XNUMX voor het berekenen van de basiswaarde voor de analyse van de koolstofvoorraadschuld, maar er werd geen consensus bereikt. Er werd gesuggereerd dat het nuttig zou zijn om de ISPO-vereiste te controleren. Richtlijn XNUMX: Uitbreiding van plantages moet plaatsvinden op land met een lage C-voorraad ('gedegradeerd') (dwz vermijding van turf, gebieden met hoge biomassa enz.) of op land dat momenteel intensief wordt gebruikt voor landbouw of plantages. | BKGWG2 | |||
Richtlijn 2: Lage C-voorraad/aangetaste grond: er moet een definitie worden ontwikkeld – deze kan gebaseerd zijn op de koolstof in een volgroeide plantage of op het tijdsgemiddelde. Dit kan worden gemiddeld over het hele uitbreidingsgebied (dwz het gemiddelde van oliepalmen, oevergebieden, braakliggende bossen enz.). | ||||
Om dit voor fabrieken te bereiken, moeten ze een beheer van lage emissies integreren (bv. beter beheer van POME, efficiënte ketels, enz.). | BKGWG2 | |||
Er moet worden gerapporteerd over de gebruikte benaderingen. | BKGWG2 | |||
7.2 | Bodemonderzoek en topografische informatie worden gebruikt voor locatieplanning bij het aanleggen van nieuwe aanplant, en de resultaten worden verwerkt in plannen en operaties. |
|
||
7.3 | Nieuwe aanplant sinds november 2005 heeft het oerbos of enig ander gebied dat nodig is om een of meer hoge beschermingswaarden te behouden of te verbeteren, niet vervangen. |
|
Behoefte aan consistentie van de sluitingsdatum voor "nieuwe aanplant" (dwz de P&C zegt één datum, maar het NPP zegt een andere datum) | NPP |
Behoefte aan HCV-toolkit voor oliepalm die ook landspecifiek moet zijn, dwz als een NI Opname van waar informatie over goede praktijken en bronnen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van door RSPO vereiste HCV-beoordelingen | NPP | |||
Nationale interpretatie zal richtlijnen geven over of en hoe de door de RSPO vereiste HCV-beoordeling kan worden gecombineerd en uitgevoerd, rekening houdend met nationale wetten en procedures. | NPP | |||
Tekst om te verduidelijken dat de HVC-beoordeling niet hoeft te worden gedupliceerd voorafgaand aan de certificeringsaudit indien uitgevoerd onder NPP en dat de HCV-beoordeling die wordt uitgevoerd voor de nieuwe aanplantprocedure moet worden erkend op het punt van certificering | NPP | |||
Specifieke tijdlijnen voor compensatie van geconverteerde HCV-gebieden: • nov. 2005 tot eind nov. 2007 – bedrijven moeten compenseren voor verloren • HCV-gebieden als gevolg van landontginning • van dec. 2007 tot eind dec. 2009 – bedrijven moeten de totale geruimde oppervlakte zonder voorafgaande HCV-beoordeling. • Vanaf jan. 2010 – bedrijven moeten compenseren voor de totale ontruimde oppervlakte plus een vermenigvuldigingsfactor. | CTF | |||
Beoordelingen en updates van het compensatiemechanisme zullen samenvallen met de herziening van de P&C | CTF | |||
Landverwervingen zijn ook aansprakelijk voor HCV-compensatie: • Als land eerder is gekapt (en/of beplant) voor commerciële doeleinden, zal het bedrijf dat het land verwerft de verantwoordelijkheid moeten dragen voor het rechtzetten van niet-nalevingen (sinds eind november 2005). . Als het op een niet-commerciële manier wordt gerooid (en/of geplant) (door lokale gemeenschappen of kleine boeren), wordt het bedrijf niet onderworpen aan compensatie voor niet-naleving voorafgaand aan de eigendom. | CTF | |||
Op vergoeding op basis van HCV:
Compensatiemaatregelen voor HCV's 4 tot en met 6 zullen bij voorkeur plaatselijk en via dialoog met de betrokken partijen worden toegepast. |
CTF | |||
Aanvullende indicator voor alle exploitanten die willen voldoen aan de EU-RED-vereisten: Er zijn aanwijzingen dat het land niet is aangewezen voor natuurbeschermingsdoeleinden bij wet of door de relevante bevoegde autoriteit. Er zijn aanwijzingen dat het land niet is aangewezen voor de bescherming van zeldzame, bedreigde of bedreigde ecosystemen of soorten die zijn erkend door internationale overeenkomsten of zijn opgenomen in lijsten die zijn opgesteld door intergouvernementele organisaties of de Internationale Unie voor het behoud van de natuur, onder voorbehoud van de erkenning van deze organisaties zoals uiteengezet in artikel 18, lid 4, van de EU-RED. | EU-RED: RSPO-RED Vereisten 2.1.ii | |||
7.4 | Uitgebreide beplanting op steil terrein en/of op marginale en kwetsbare bodems wordt vermeden. |
|
NI's moeten specifieke informatie definiëren over "marginale bodems", "kwetsbare bodems" (huidige tekst in P&C zegt "zou moeten overwegen") | NPP |
NO's moeten specifieke informatie definiëren over passend beheer van turf (huidige tekst in P&C zegt "zou moeten overwegen") | NPP | |||
7.5 | Er worden geen nieuwe aanplantingen gedaan op het land van de lokale bevolking zonder hun vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, behandeld via een gedocumenteerd systeem dat inheemse volkeren, lokale gemeenschappen en andere belanghebbenden in staat stelt hun mening te uiten via hun eigen representatieve instellingen | Zie criteria 2.2, 2.3, 6.2, 6.4 en 7.6 voor indicatoren en richtlijnen voor naleving. | Definitie van "land van de lokale bevolking" vereist | NPP |
7.6 | Lokale mensen worden gecompenseerd voor eventuele overeengekomen landverwervingen en het afstand doen van rechten, onder voorbehoud van hun vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming en onderhandelde overeenkomsten. |
|
||
7.7 | Het gebruik van vuur bij de voorbereiding van nieuwe aanplant wordt vermeden, behalve in specifieke situaties, zoals aangegeven in de ASEAN-richtlijnen of andere regionale beste praktijken. |
|
||
8 | Toewijding aan continue verbetering in belangrijke activiteitsgebieden | |||
8.1 | Telers en molenaars controleren en beoordelen hun activiteiten regelmatig en ontwikkelen en implementeren actieplannen die aantoonbare continue verbetering van de belangrijkste activiteiten mogelijk maken. | Het actieplan voor continue verbetering moet gebaseerd zijn op een overweging van de belangrijkste sociale en ecologische effecten en kansen van de teler/fabriek, en moet een reeks indicatoren bevatten die onder deze principes en criteria vallen. Deze omvatten minimaal, maar zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt tot: • Vermindering van het gebruik van bepaalde chemicaliën (criterium 4.6). • Milieueffecten (criterium 5.1). • Afvalvermindering (criterium 5.3). • Verontreiniging en emissies (criterium 5.6). • Maatschappelijke effecten (6.1). | De RSPO P&C zou de ontwikkeling en implementatie van een plan moeten blijven vereisen om de GHG-emissies die in hun bestaande activiteiten zijn geïdentificeerd, te verminderen. Het plan moet gerapporteerde tijdgebonden doelen bevatten voor het implementeren van de maatregelen in het plan. Er moet regelmatig over de voortgang worden gerapporteerd. | BKGWG2 |
9 | Algemene opmerkingen bij Principes & Criteria | |||
9.1 | De verwachting is dat elementen van het NPP later zullen worden opgenomen in de RSPO P&C tijdens de komende herziening in 2012 | NPP | ||
Er is behoefte aan standaardisering van de tekst tijdens de P&C-review in NPP en relevante secties in de P&C. | NPP | |||
NI om verschillen te verduidelijken tussen het voldoen aan wettelijk vereiste beoordelingen en aanvullende door RSPO vereiste beoordelingen. | NPP | |||
NI van NPP vereist NPP Er moet worden nagedacht over meer flexibiliteit in de timing voor kleine boeren en kleine bedrijven om veranderingen door te voeren waarbij rekening wordt gehouden met hun beperktere middelen en capaciteit. |
BKGWG2 | |||
Re categorie kleine boeren: Het onderscheid tussen 'regeling kleine boeren' en 'onafhankelijke kleine boeren' is niet altijd gemakkelijk te maken. De Task Force on Smallholders erkent dat NIWG's in detail zullen moeten kijken naar hoe dit onderscheid van toepassing is in hun land en uitgebreide lijsten zullen moeten verstrekken van welke soorten smallholders het beste bij welke categorie passen, en RSPO om flexibiliteit mogelijk te maken in de manier waarop dit onderscheid wordt toegepast in nationale interpretaties om ervoor te zorgen dat de typologie kleine boeren in sommige landen niet uitsluit of benadeelt. | TFS | |||
10 | Keten van bewaring | |||
10.1 | RSPO-traceerbaarheidsstandaard: 6, module D; CPO Mills - Segregatie. Het is aanbevolen hiernaar te verwijzen of te bevestigen in de P&C | T&T: RSPO-certificeringsnorm toeleveringsketen | ||
RSPO-traceerbaarheidsstandaard: 6, module E; CPO Mills - Massabalans. Het is aanbevolen hiernaar te verwijzen of te bevestigen in de P&C | T&T: RSPO-certificeringsnorm toeleveringsketen | |||
Een opmerking/criterium dat: Faciliteiten een RSPO-toeleveringsketensysteem moeten gebruiken dat fysieke olie volgt door de toeleveringsketen (Identity Preserved, Segregated of Mass Balance). De RSPO Book & Claim-optie is niet toegestaan onder EU-RED-vereisten. | EU-RED: RSPO-RED Vereisten 2.2.4.i | |||
Verwijzing naar het RSPO-IT-systeem (RSPO-transactieregistratiesysteem voor gecertificeerde palmolieproducten) | EU-RED: RSPO-RED-vereisten, bijlage 1 | |||
11 | Definities in P&C | |||
11.1 |
Werk de definities bij om consistent te zijn met de momenteel gebruikte definities van kleine boeren om onderscheid op te nemen tussen 'regeling kleine boeren' en 'onafhankelijke kleine boeren' zoals opgenomen in de "Algemene leidraad voor onafhankelijke kleine boeren"
Scheme smallholders: “Scheme smallholders, hoewel ook zeer divers, worden gekarakteriseerd als kleine boeren die structureel gebonden zijn door een contract, door een kredietovereenkomst of door plannen voor een bepaalde fabriek. Scheme smallholders zijn vaak niet vrij om te kiezen welk gewas ze ontwikkelen, worden begeleid in hun plant- en gewasbeheertechnieken, en worden vaak georganiseerd, begeleid of direct beheerd door de managers van de fabriek, het landgoed of het plan waaraan ze structureel verbonden zijn.” |
TFS | ||
Over "middelgrote telers": de Task Force heeft ook een tussencategorie geïdentificeerd van telers die bedrijven hebben die groter zijn dan 50 hectare maar die geen molen hebben en die dus verse fruittrossen produceren en geen ruwe palmolie. De Taskforce noemt dergelijke telers 'middelgrote telers'. Tot op heden zijn er geen generieke bepalingen in het RSPO-systeem die de certificering van dergelijke telers mogelijk maken, tenzij ze ervoor kiezen om samen met de molens waaraan ze verkopen gecertificeerd te worden. Het is nog niet duidelijk of er vraag is van dergelijke telers naar RSPO-certificering, maar in Maleisië onafhankelijke telers met bedrijven van tussen de 40 ha. en 500 ha. worden 'kleine telers' genoemd en bepalingen voor hun certificering zijn opgenomen in de Nationale Interpretatie voor Maleisië van november 2010. | TFS | |||
Definitie van "landvoorbereiding" (komt voor in indicatoren en richtlijnen van C 4.7, C 7.2 en C 7.7) | NPP |